Wie denkt dat een aanvraag indienen bij het Fonds Medische Ongevallen een simpel analoog of online formuliertje finaliseren is, is eraan voor de moeite. Een aanvraag moet voldoen aan strikte, wettelijke vereisten. Bovendien blijkt uit de praktijk dat er veel fouten worden gemaakt bij de aanvraag én is het belangrijk om van in het begin strategisch te denken. Je laten bijstaan door een ervaren advocaat bij het invullen van dat complexe aanvraagformulier is dan ook een must. We helpen je alvast op weg!
De wet van 31/03/2010 bepaalt in art. 12, § 1 welke informatie je moet vermelden in je aanvraag bij het Fonds Medische Ongevallen. Van de volledige identiteit van de aanvragers tot de datum en de omschrijving van de gebeurtenis die de schade heeft veroorzaakt. Maar daar stopt het niet: ook de identiteitsgegevens van de betrokken zorgverleners en hun verzekeraars worden gevraagd, eventuele burgerrechtelijke en strafrechtelijke procedures die werden ingesteld ten gevolge van de vastgestelde schade én de eventueel reeds ontvangen vergoedingen. Geen simpel A4’tje dus.
Omdat het Fonds zo laagdrempelig mogelijk wil werken, stelde het een aanvraagformulier op. Wie een kijkje wil nemen, kan dat hier doen. Hoewel het lijkt alsof de aanvraag vrijblijvend kan worden ingevuld, is voorzichtigheid steeds geboden. Een fout is snel gemaakt en heeft soms verregaande gevolgen. De advocaten en verzekeraars van de zorgverstrekker zullen niet nalaten de aanvraag heel grondig te lezen en eruit te pikken wat in jouw nadeel kan spelen.
De juiste woordkeuze en de hoeveelheid details die je al geeft over de schade of de oorzaak ervan, is absoluut van belang. Vermeld je bijvoorbeeld al heel specifiek welke fout welke arts volgens jou heeft gemaakt? Dan blijft dat statement als een hardnekkige pleister op de rest van de procedure kleven, ook wanneer later zou blijken dat de arts misschien eerder een andere fout zou hebben gemaakt. Hetzelfde geldt voor de vermelding van bepaalde schade: als een partij later extra schade vermeldt, zal men verwijzen naar de originele aanvraag en die extra schade proberen af te wijzen.
Een fout die wij al vaak hebben gezien, ook wanneer de aanvraag werd ingediend met de hulp van professionals (advocaten, artsen, mutualiteiten), is de manier waarop de aanvraag voor de naasten van de patiënt werd ingediend.
Een patiënt-slachtoffer ook naasten heeft, zoals een partner, kinderen of andere familieleden. Zij lijden in veel gevallen ook schade, zowel materiaal als moreel. Het is dus niet meer dan normaal dat ook zij een aanvraag kunnen indienen bij het Fonds. Zij moeten dan natuurlijk ook vermeld worden in de aanvraag. En daar wringt nu net het formeel-technisch schoentje, wat in praktijk heel vaak voor grote problemen zorgt. Even goed opletten!
Het aanvraagformulier is wat de naasten betreft, allesbehalve helder. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over ‘I. Informatie over de patiënt’ en ‘II. Informatie over de aanvrager als die niet de patiënt zelf is.’ Vaak wordt dit geïnterpreteerd alsof vak I moet worden gebruikt wanneer de patiënt nog leeft en vak II wanneer die overleden is. Bovendien zijn de instructies die worden gegeven op z’n zachtst gezegd verwarrend. Bij de checklist van stukken wordt bijvoorbeeld vermeld dat je een kopie dient te bezorgen van de identiteitskaart van de patiënt of van de aanvrager. Het woordje ‘of’ geeft de indruk dat, wanneer de (hoofd)aanvrager de patiënt is, het volstaat om het formulier in hoofdzaak namens hem/haar in te vullen. Als er meer dan één naaste is, moet je ook zelf de pagina’s die door de naasten moeten worden ingevuld kopiëren en invullen in zoveel exemplaren als er naasten zijn.
Het incorrect of onvolledig invullen van het formulier heeft verregaande gevolgen. Een zeer veel voorkomende discussie is die van de verjaring. We leggen dat even uit.
Als naaste heb je – kort door de bocht genomen – een termijn van vijf jaar om een aanvraag in te dienen bij het Fonds. De verjaringstermijn voor een klassieke vordering via de rechtbank tegen de mogelijke aansprakelijke zorgverlener is – opnieuw wat ongenuanceerd gezegd – ook vijf jaar. Om ervoor te zorgen dat de verjaring tegen de zorgverstrekker niet kan verstrijken wanneer een aanvraag werd ingediend bij het Fonds, zegt art. 13, §1 van de wet op het Fonds (vertaald in mensentaal) dat zolang de procedure bij het Fonds loopt, de verjaring tegenover de zorgverstrekker geschorst wordt. Eens de Fondsprocedure afgerond is, herneemt die verjaringstermijn.
Met andere woorden: vanaf de aanvraag tot aan het advies ben je veilig voor de verjaring, op voorwaarde, en dat is belangrijk, dat je wordt beschouwd als aanvrager. De verjaring is een individueel gegeven en wordt dus bij iedere persoon, apart bekeken.
Wie niet op de juiste plaats in de aanvraag wordt vermeld, wordt door het Fonds niet als partij beschouwd. Het Fonds is daar bijzonder streng in. Vermelding van een kind als “ten laste bij de patiënt-aanvrager” volstaat bijvoorbeeld niet voor het Fonds, het eist dat voor elke naaste het vak II wordt ingevuld. Deze personen worden dan ook niet betrokken in de procedure.
Wie niet of niet correct vermeld staat in het aanvraagformulier, zal dus niet genieten van die schorsing van verjaring. Het Fonds waarschuwt daarbij ook niet dat er bepaalde naasten niet vermeld staan op het formulier. Wanneer dat uiteindelijk toch uitkomt, is het meestal te laat, ook omdat Fondsprocedures te lang duren. Dat heeft als resultaat dat de naaste aan het einde van de procedure geen aanvraag meer kan indienen én de arts niet meer kan aanspreken omdat de periode van vijf jaar is verstreken.
Ben je nog niet volledig mee? Dat is heel begrijpelijk. We gieten de materie opnieuw in een voorbeeld. In een gezin met man, vrouw en twee meerderjarige kinderen, wordt de vader slachtoffer van een medisch ongeval op 1 maart 2018. Op 1 maart 2020 dient de man een aanvraag in voor zichzelf, zonder zijn vrouw en kinderen te vermelden als naasten. Vanaf dan wordt de verjaringstermijn geschorst, maar enkel voor de man. Bij een positief advies van het Fonds op 1 maart 2024, zal enkel de man vergoed worden en kan de rest van het gezin geen aanvraag meer indienen, aangezien het meer dan vijf jaar na het ongeval is. Bij een negatief advies op 1 maart 2024 zal enkel de papa van het gezin naar de rechtbank kunnen trekken tegen de zorgverlener en/of het Fonds.
Een ander voorbeeld. Stel, er gebeurt een medisch ongeval op 1 maart 2018 en er wordt een aanvraag ingediend op 1 maart 2020. Vanaf de aanvraag wordt de verjaring geschorst. Er zijn dan twee jaar verstreken van de termijn van vijf jaar voor de verjaring van de vordering van de naaste. Op 1 maart 2024 krijg je een negatief advies van het Fonds. Er zijn op dat ogenblik zes jaar verstreken sinds het ongeval, zodat de verjaringstermijn van vijf jaar eigenlijk voorbij is. Maar omdat de verjaring voor vier jaar werd geschorst tijdens de Fondsprocedure geeft je dat nog drie jaar de tijd om te dagvaarden.
Om het best mogelijke eindresultaat te behalen bij het Fonds Medische Ongevallen, is een correcte aanvraag – voor jezelf en je naasten – de eerste hindernis in het parcours. Die neem je best goed voorbereid. Meester Mattias Tirez is gespecialiseerd in deze materie en helpt je graag.
Neemt contact op!
Feitelijk Advocaten
Lambroeckstraat 10/1, 9200 Dendermonde
Jef De Pauwstraat 61, 9100 Sint-Niklaas
T. 052 21 31 82 M. kantoor@feitelijkadvocaten.be
www.feitelijkadvocaten.be
volg ons op LinkedIn & Instagram
Algemene voorwaarden | Privacy | disclaimer | Dienstenwet
by weareconnected